Als buitenlandse gezelschappen van beroepssporters in Nederland tegen betaling sport beoefenen, mag de Belastingdienst een bronheffing toepassen op de gage van deze buitenlandse gezelschappen. Dit besloot het Hof van Justitie van de EU.
Ingehouden loon voetballers
Het Hof deed deze uitspraak naar aanleiding van een zaak van een Nederlandse betaaldvoetbalorganisatie (bvo). Deze bvo had een overeenkomst met twee Britse bvo’s. Deze overeenkomst hield in dat hun spelers in Nederland een vriendschappelijke wedstrijd zouden spelen. De Nederlandse bvo betaalde vanwege de wedstrijd bedragen aan de Britse bvo’s, die zij vervolgens niet doorbetaalden aan de voetballers.
Wetgeving
De inspecteur oordeelde dat de Nederlandse bvo loonbelasting had moeten inhouden op de bedragen die zij had betaald aan de Britse bvo’s. Wie een overeenkomst tot sportbeoefening in Nederland aangaat met een buitenlands gezelschap, moet namelijk op grond van de beroepssportersregeling bij wijze van bronheffing twintig procent loonbelasting inhouden op de betaalde gage.
Rechtszaak
De Nederlandse bvo spande een zaak aan tegen de naheffingsaanslag loonbelasting. Deze regeling zou volgens hen een belemmering vormen van het vrije verkeer van diensten. Het Hof van Justitie van de EU oordeelde vervolgens dat deze belemmering gerechtvaardigd was en dat de bronheffing is toegestaan. De Nederlandse bronheffing zou een gepaste manier zijn om een doelmatige invordering van belastingen te verzekeren.